6.7.18

Heb je hobby's?

"Wat doe jij eigenlijk als je niet aan het werk bent", vroeg iemand mij laatst. Ik werkte op dat moment, dus ik kon net doen of ik even heel geconcentreerd bezig was terwijl ik over die vraag nadacht. "Heb je hobby's of doe je aan sport, ofzo?" Ik kreeg het een beetje warm. Ik doe eigenlijk niet veel na mijn werk. Meestal ben ik redelijk leeg na een dag praten en presteren. Als het avond is, zak ik op de bank en zwijg. Als ik vroeger thuis ben dan de rest, is er altijd wel een boodschapje of een huishoudelijk klusje dat nog even gedaan moet worden. Een toets overhoord. Een prive-afspraak om na te komen. En sporten, daar ben ik nou eenmaal niet zo van.
Geen zaken die je met trots kan noemen. Dus hakkelde ik: "ehm, nou eh, ik hou wel van lezen... "
Dat was gelogen. Of nouja, ik hou wel van lezen, maar ik heb er de rust en de focus niet meer voor, dus een boek zie ik vaak alleen maar van dichtbij in de zomervakantie. Dan ben je natuurlijk niet een echte lezer.
Het was een beetje confronterend, want wat vond ik mezelf ineens een saaie lul. In de dagen, weken na dit gesprek bleef ik er maar aan denken. Want ik was er heus al een tijdje met wisselend succes mee bezig; hoeveelheid werk terugschroeven, proberen effectiever te werken en bedenken wat ik leuk vond om te doen naast al die moet-dingen. Voor mezelf. Maar er kwam maar steeds de klad in. Het is nou eenmaal moeilijk om nee te zeggen. En zeker als je een kruis in je agenda hebt gezet omdat je een vrije dag wilt. Had ik die dan volgepland met noem maar wat, administratie en werkgerelateerde zaken, dan ging het een stuk makkelijker. Maar nee zeggen tegen een werkafspraak omdat ik had bedacht om die dag vrijaf te nemen; nee. Dat lukte me niet. Wat zouden ze wel niet denken!
Intussen begon ik te merken dat ik er last van kreeg. Ik vond het steeds moeilijker om zowel overdag als 's avonds te werken. Het begon me tegen te staan dat elk uurtje gevuld was. Ik begon op internet te zoeken naar vacatures, het leek me ineens weer zo'n aantrekkelijk, overzichtelijk leven in loondienst.
Maar ik zocht natuurlijk geen baan in loondienst. Wat een gedoe! Van de gedachte alleen krijg ik het al spaans benauwd. Hoe vaak moet ik wel niet schuiven in mijn agenda vanwege zorgtaken in mijn andere baan; moeder, secretaresse en manager zijn van Nona. Je baas ziet je aankomen.
Nee, ik zocht gewoon naar meer rust en structuur. Duidelijkheid voor mezelf is ook fijn voor mijn lieve en naar nu blijkt, reuze flexibele klanten. Langzaam durf ik keuzes te maken die mij ook goed uitkomen. Niet altijd, want ingesleten gedrag slijt nou eenmaal niet zo snel uit. Maar dat is prima. Jeweetwel. Geven en nemen en balans en al dat soort mindful achtige toestanden. We komen er heus wel.
En die tijd voor mezelf? Mijn hoofd leegmaak-zone? Daar heb ik een heel geinig plannetje voor bedacht. Ik heb namelijk een beetje een ambitieus stukje grond gehuurd, hier vijf minuten fietsen vandaan. 200 m2 met onkruid overgroeide wildernis waar volgend jaar een weelderig bloemenparadijs moet zijn verschenen. Ik droom van bossen dahlia's in pasteltinten. Van groene graspaden. Fruitbomen. Een kas. Een pluktuin. En, en, en!

Maar daarover een volgende keer meer...

30.8.16

Mazzel jochie

“Je bent al de zoveelste die er op zit!” De man, oranjebruin Hollands welvaren met ontbloot bovenlijf, stak de straat over. Even tevoren had ik me na mijn laatste afspraak van die middag naar mijn auto gehaast, en bij het wegrijden de betonnen pukkel over het hoofd gezien die geniepig op de hoek van de stoep was geplaatst. Nu stond ik beteuterd naar het resultaat te kijken. De auto hing hulpeloos op de bobbel. “Ik denk dat d'r al wel tien auto's boven op hebben gezeten. Een onding is het!" Zijn hoogblonde vrouw was er bij komen staan. Ze knikte; het was zo. Een onding. 
In mijn hand hield ik mijn telefoon. Ik keek ernaar. Wie moest ik nou bellen? Eerst school maar, het zou wel iets later gaan worden. 
“Ai! Dat is een gemene schade!” Twee mannen waren aan komen lopen. De grootste van de twee ging deskundig op zijn knieën voor de auto liggen. “O, o, o, da's niet best! Aje pech heb is t je versnellingsbak en aje nog meer pech heb is der nog meer kepot!” 
Achter me waren al wat meer buurtjes uit t volkswijkje aan komen lopen. Allemaal waren ze het erover eens; dit zag er niet mooi uit. “Moar we kennen em met zen alle wel effe opbeuren denk ik zo!” Voortvarend nam de man met de deskundige blik de leiding. Hij dirigeerde me naar de achterkant van de auto; “Ga jij maar achterin zitten.” Braaf nam ik plaats op de achterbank. “Nee, nee, verder! Helemaal achterin, in de bak! En ga jij er ook maar even bij zitten.” Dit was aan het adres van de platinablonde buurvrouw. Gehoorzaam kropen de vrouw en ik achterin. Daar zat ik dan, met een wildvreemde vrouw op handen en knieën in de achterbak van mijn eigen auto. De buurvrouw had geen last van de ongemakkelijke situatie en begon meteen gezellig tegen me aan te kletsen terwijl een stuk of wat mannen zich aan de voorkant van de auto verzamelden. Eentje, de magerste van allemaal, had zich aan de achterkant geposteerd, om de auto bij het terug rollen tegen te houden. Die had het leukste uitzicht voor hij straks overreden zou worden, bedacht ik. 
De mannen begonnen te tillen, de auto begon te wiegen en liet een vreselijk schrapend geluid horen, maar plots voelde ik de wielen weer rollen. Het ding stond weer op straat. Onmiddellijk vielen er mannen op de grond om de schade op te nemen. Ze stapten in en uit mijn auto, startten de motor, rommelden aan het stuur. “Wat heb jij een mazzel gehad, jochie! Je heb alleen een kras en een deukie!” Instemmend werd er gebromd; mázzel, zeker weten. 
Ik keek om me heen, het was inmiddels een aardig oploopje geworden. Uitbundig en opgelucht begon ik handen te schudden en te bedanken, zelfs degenen die alleen hadden staan toekijken. De mannen liepen door, lachend handgebaren makend, nee, het was niks, ben je mal. Hun taak zat er op, ze hadden zich een natuurlijke raad geweten met deze situatie en koelbloedig een damsel in distress geholpen. Iedereen keerde terug naar de orde van de dag.
Ik stapte in de auto. Ik moest ook gaan, ik was al te laat voor school. Wat was ik blij met die handige kerels die zich binnen minuten meester maakten van de situatie. Maar toch voelde ik me ook wat beschaamd. Wat was ik eigenlijk vlot vervallen in de rol van hulpeloze vrouw die zich - o, cliché - met een auto in een klunzige situatie had gemanoeuvreerd. Waarom was ik zelf niet iets voortvarender in actie gekomen? De mannen hadden een leuk verhaal voor op de verjaardag zondag. En ik had mazzel. En een kras en een deukie. Op m'n ziel.


6.3.15

Last stop: this town

Bijna elke ochtend in de week rijd ik onze straat uit, sla rechtsaf, ga de brug over en suis dan door de bocht weer naar beneden. Het is het eerste stuk van de route naar Nona's school.
Op vrijdagochtend heb ik soms vrij, dan brengt Stefan haar. 
Daarom zat ik vanochtend lui aan de ontbijttafel met rommelige knot, dikkige ogen, koffie en de muziek aan. 
Tot ik een heel bekend oud nummer voorbij hoorde komen op de radio.
Toen zat ik, in gedachten dan, ineens toch weer achter het stuur, reed de bocht door vanaf de brug naar beneden. In september 2003 was dat het eerste stuk van de route naar het ziekenhuis. 
Het ziekenhuis waar Nona lag; klein, te vroeg geboren meisje. Mijn dochter. Ze was een pakketje zorg en buiten was het september en nog best mooi weer, maar ik zag vooral duisternis. Ik kon weinig verdragen, herinner ik me. Goedbedoelde opmerkingen waren niet aan mij besteed. Nona had een hersenbeschadiging en we wisten nog niet precies hoe het zou uitpakken. Ik had erbij gezeten toen er een echo van dat kleine hoofd gemaakt werd, en ik had gezien hoe het stil en twee tinten donkerder werd in de toch al gedimde behandelkamer. "Ah joh, het komt allemaal wel goed hoor, ze zijn zo knap tegenwoordig" zei iemand, die mij argeloos had opgebeld om te vragen hoe het ging, en die het nu ook niet meer wist. "Soms komt het niet goed", dacht ik. 

Alles kwam ook niet helemaal goed. En toch ook weer wel. Het is gek om te zeggen. Nona is er, het gaat goed met haar, het had allemaal duizend keer slechter af kunnen lopen.
Afgelopen week bereikte ons het nieuws dat er een meisje uit een andere klas op Nona's school was overleden tijdens de voorjaarsvakantie. Hersentumor, acht jaar oud. Soms komt het niet goed.

Als alles verkeerd is en je niks kunt verdragen, ook de stilte niet, dan is er soms troost in muziek. 
Mijn favoriete plaat in het najaar van 2003 was elektro-shock blues van Eels. Het heeft destijds wekenlang non-stop in mijn cd-speler gezeten. Het nummer dat mij vanochtend een kleine tijdreis liet maken, heet last stop: this town. Het is eigenlijk ook vandaag de perfecte soundtrack.





5.2.15

Hoe ik een paniekzaaier was.

Maandag.

"Sorry", mailde Nona's pianojuf mij, "maar ik ben in Amsterdam en al de hele dag zijn er problemen om per trein van en naar Utrecht te reizen. Ik weet dus niet zeker of ik Nona's les straks haal. Eventueel kan ze woensdag inhalen. Hopelijk lees je dit op tijd!"
Ik las het, net op tijd, maar niet op tijd genoeg om er nog over te overleggen. Lastig dat juf en ik alleen elkaars e-mailadres hadden. Ik stuurde een berichtje terug, over dat wij eventueel ook wel woensdag om 17:00 konden, of dat ze even moest mailen als ze inmiddels toch onderweg zou zijn.
Ik bleef nog even hangen op school om af te wachten, maar besloot, na een een laatste blik in de mail, om er dan maar van uit te gaan dat het waarschijnlijk toch niet gelukt was op tijd in Utrecht te zijn.
We reden naar huis.
Eenmaal thuis ontving ik een mail van de juf dat ze het toch gered had, maar dat ze het wel begreep als we weg waren gegaan. Prima.

Woensdag.

Nona was mij al vooruit gegaan terwijl ik nog even naar de parkeermeter ging. Ze zat op mij te wachten in het halletje van het buurtgebouw waar zij les heeft. Het was er rustig. Geen kaartclub voor bejaarde dames, geen dansles, geen accordeonvrouw. Alleen het meisje dat er werkt zat er geconcentreerd achter haar computer te tikken.
Ik keek op de klok die binnen hing en zag dat het bijna vijf uur was. "Je moet gaan hoor", spoorde ik Nona aan. "Juf E. zit al op je te wachten".
Ik bleef nog even staan terwijl zij de trap beklom naar de eerste verdieping waar haar juf oefenruimte heeft, tot ik de deur boven hoorde dichtslaan. Daarna ging ik snel naar buiten. Ik had een half uurtje tijd om een boodschap te doen, maar dan mocht ik niet treuzelen.
Ik schoot op, maar toen ik op de terugweg van de winkel even wilde kijken hoe laat het was, ontdekte ik dat ik mijn telefoon niet bij me had. Oef. Onhandig. Had ik 'm weer in de auto laten liggen, of lag 'ie gewoon nog thuis? Ik kon het me niet herinneren, maar het maakte niet uit. Omdat ik vermoedde dat het halve uur wel bijna om zou zijn liep ik haastig door.
Toen ik de laatste hoek omsloeg, en het buurtgebouw kon zien liggen, sloeg me de schrik om het hart. Binnen was het pikdonker! De medewerkster was weg en alle lichten waren uit. Ik holde naar de deur. Maar wist al voor ik voelde; op slot!
O. Mijn. God.
Waar was Nona? Ik keek om mij heen, om te zien of ze ergens op me stond te wachten. Niets. Misschien was ze al naar de auto gelopen? Ik liep naar de zijstraat waar de auto stond, maar daar was ze ook niet. Ik zocht in de auto, maar mijn telefoon lag er niet in. Verdikke, had ik die thuis laten liggen, hoe verzin je het.
Paniekerig rende ik terug naar het buurthuis, terwijl in mijn hoofd de gedachten over elkaar buitelden. Had ik de juf wel goed begrepen? De les was toch wel deze woensdag, of had ik mijn kind een lege etage opgestuurd en was vervolgens iedereen, mezelf incluis vertrokken? Zat Nona daar binnen opgesloten? Mijn hemel, wat zal ze in paniek zijn! Ik bonkte op de ramen, maar binnen was geen beweging. Misschien was de les afgelopen en had de juf tegen Nona gezegd buiten te wachten en had iemand haar nu gestolen? Ik loerde om mij heen. Niks verdachts. Nee, dat kan niet, suste ik mezelf. De juf zou haar toch nooit zomaar alleen op straat achterlaten. Maar waar was ze dan? Ik ramde op de bel en deed nog een bonkrondje op de ramen. Ik grabbelde nog eens in mijn tas naar mijn telefoon, maar oja, snotdomme, die had ik niet bij me. Ik liep naar de zijkant van het gebouw waar een ruit zit waardoor ik de trap binnen kon zien die naar de oefenruimte loopt. Ik wilde net opnieuw kloppen, toen ik plots Nona's gezicht zag, aan de andere kant van het raam. Het duurde even voor het geloei van Nona en haar juf tot me doordrong. Niet binnengesloten, geen kidnap, goddank geen voorpaginanieuws, gewoon een paniekzaaier van een moeder, en een juf die gewoon met haar eigen sleutel in en uit kan als alle andere medewerkers zijn vertrokken, zoals zij elke dag om vijf uur doen.
O, ze lagen in een deuk. En wie neemt het ze kwalijk. Zelf lachte ik ook. Als een boer met kiespijn.

Onlangs hadden wij op school een overleg. Dat doen we jaarlijks, het hele behandelteam is er dan bij en dan maken we een plan voor het komende jaar, we leggen nieuwe doelen vast en stellen andere doelen bij en keren het hele kind binnenstebuiten. Loslaten kwam ter sprake. Zelfstandigheid kwam ter sprake. "Waarom stuur je haar niet eens naar de bakker tijdens het boodschappen doen?" vroeg Nona's arts aan mij. "Tja", zei ik. "Tja. Dat kan ik natuurlijk best eens doen. Tuurlijk. Dat moet ze wel kunnen", sprak ik, mezelf overtuigend. "Een eenvoudige opdracht".
Maar binnen in mij zei een stemmetje: "Maar je vergeeft het jezelf nooit als iemand haar dan pikt. Of als je haar kwijt raakt".
Ik ben altijd bang dat ik haar kwijt raak. Misschien is dat niet zo gek. Dat ik ergens in de loop van onze geschiedenis kennelijk het vaste vertrouwen in de goede afloop der dingen een beetje ben verloren. Niet dat ik daar steeds druk mee ben, maar ik weet dat het zo is. Ik stond voor dat buurtgebouw al een stoeptegel uit te kiezen om de ramen mee in te gooien. Dat is natuurlijk idioot. Ik durf te wedden dat u, als lezer allang aanvoelde dat het kind uiteraard veilig en wel onder de hoede van haar juf moest zijn. Maar mijn bandbreedte was bezet door de gedachte dat ik haar kwijt was, of dat ik haar in ieder geval moest redden. De vraag is nu dus: wie moet er groeien, loslaten en zelfstandig worden? Nona? Of ik?

P.S. Nadien in de auto zei ze: "Mama. Weet je, als ik echt alleen buiten was achtergelaten dan had ik gewoon aan iemand een lift gevraagd naar het politiebureau".
Hmmm. We hebben nog wel een weg te gaan.


11.6.14

"Huisvrouw, met een kleine baan"

Nona's nieuwe spalken waren gebroken. Zij heeft een nieuw type gekregen met een "veer" van hetzelfde materiaal als de prothese van de bladerunner. Lang en ingewikkeld verhaal, maar neem maar even van mij aan dat het allemaal heel high tech en science en smart en vernuftig was. Met energie die 'teruggegeven wordt' en sneller lopen enzo. Leek ons helemaal top. In t echt is het een hele toestand. We zitten bijna wekelijks bij de vent die ze in elkaar geknutseld heeft. En nou waren ze dus weer gebroken en daarna gemaakt. Maar helaas zijn ze nu ongelijk. Een e-mail sturen. Kan ik meteen even die andere vragen stellen.
Stuur ik ook maar een e-mail naar nona's fysio, want ik was vergeten welke dagen zij haar fiets ook al weer mee moet. O ja, om de dag sleuren wij die fiets mee naar school. Tenzij er een berichtje komt van school dat het op een andere dag moet. Dan halen we m weer uit de auto. Gelukkig breng en haal ik Nona iedere dag zelf en past de fiets in de auto, anders was het lastig geworden.
Dat we wel moeten blijven oefenen, zegt de fysio. Elke dag maar eventjes. Want dat ze merkt dat t veel minder goed gaat als we het niet doen. Ik sputter over druk en ook nog andere dingen en van zulks. De fysio zegt nogmaals dat het echt maar tien minuutjes hoeft, desnoods. In gedachten zie ik ons bezig. Tegen de tijd dat wij bij ons met fiets en al startklaar in de brandgang staan, is er meestal al een kwartier voorbij. Ik zeg maar niks. En voor ze het vergeet; of we het werkboekje dat Nona van de andere therapeut gekregen heeft, nog even willen uitwerken. Doen we.
Wat is het een rommel in huis! Gauw wat opruimen.
Of we nog even aan de aanschaf van een laptop willen denken, komt de begeleider. Het duurt echt best lang, en Nona heeft het zo nodig. Oja, de laptop. Sjee, we hadden net die dure fiets gekocht, maar vooruit, da's flauw. Ok, we zullen kijken. Eh, wanneer heb jij tijd, Stefan? Zaterdag? O nee, dan zijn we bij dat ene ding. Donderdagavond? Nee, moet ik werken. Eh, volgende week zaterdag? Nee, zijn we er niet. Eh...
Ik stop een wasje in de machine.
Wanneer moet ik ook alweer naar de dokter Mama? Oja! Niet vergeten! Zet er gauw een alarmpje bij, anders zul je net zien.
Denk je nog even aan je huiswerk voor muziekles, Nona? Natuurlijk help ik je daarbij.
We moeten ook nog even knutselen en dat ik je dan daarbij observeer, hoe of dat je werkt met die handspalkjes. En dat ik daar dan nog even een klein verslagje over schrijf. Dat moet dan maar even nadat ik boodschappen heb gedaan. O, verhip! Ik moet ook niet vergeten het formulier in te vullen voor de ouderavond! Denken we ook nog even aan die handige lijstjes in het kader van het leren plannen? En dat we dan kijken of Nona daar een beetje mee kan werken? En uiteraard stickers plakken!
Juf vraagt handige ouders voor de feestdag.
Het instituut belt. Of we een afspraak kunnen maken om het onderzoeksrapport te bespreken. Ik dacht dat we dat laatst al gedaan hadden aan de telefoon? Nee, er komt ook nog iemand aan huis. Oh, nouja, ok, prima, zolang zal het niet duren, toch? Nou... denk toch zeker aan anderhalf uur. Stefan, kan jij dan? Nee? Ok, ik zet wel een kruis in mijn agenda.
Stefan plant de ene avond na de andere in voor bezigheden buitenshuis. Ik sputter wat over dat er zo geen avonden meer overblijven voor mij om afspraken in te plannen. En dat ik zo niet aan werken toe kom. Ik mopper tot het mij invalt.
Ik heb al een fulltime baan.




14.9.13

To boldly go...

Ok, noem me een nerd, maar ik hou van science fiction. Nee, correctie; ik hou van Star 
In de jaren negentig werd die serie uitgezonden op tv en dan zaten Stefan en ik standaard, al dan niet met een kater maar meestal wel met ons favo bezorgvoer (Grieks), klaar voor een uurtje wormholes, warpspeed, Klingons, Volcans, Androids (vinden we nu al veel minder exotisch), cloaking shields, holodecks, Q en... nou, pffff, enzovoorts.
Elke aflevering was een oase van rust, zelfs als er gevochten werd. Pure ontspanning. Wat waren we fan.
Nog geregeld zeggen we 'engage' als we weg willen rijden. Of 'make it so' als we een gezamenlijke beslissing hebben genomen. Ik weet het, het is een tikje sneu. En u vraagt zich waarschijnlijk af waarom ik dit meen te moeten delen met u. Nou, dat komt, omdat ik vorige week, tijdens het zappen opeens in een aflevering terecht kwam. Wat blijkt; canvas zendt de reeks opnieuw uit. Elke zaterdag om 18:20. En vorige week was de eerste. Heerlijk! Als iemand me strakjes zoekt, ik zit op de bank, exploring strange new worlds, seeking out new life and new civilizations. To boldly go where we already went before.

2.6.13

16 foto's van een fietstocht

Alsof wij een militaire actie moesten uitvoeren, zo minutieus bereidden wij onze fietstocht voor. Hoe laat staan we op, hoe laat vertrekken we, zien onze pleisterplaatsjes langs de route er ook nog praktisch/gezellig en in de nabijheid van een openbaar toilet uit op Google streetview, enzovoorts enzovoorts.
Maar onze moeite heeft geloond, want de 35 kilometer lange fietstocht door Utrecht is vandaag probleemloos uitgefietst door Stefan en Nona. Wat een helden!
Ik was er voor de proviand en voor de foto's. Kijk je mee?




Bijna starten




De eerste pitstop, je kunt aan Nona's haar bijna niet zien dat het best hard waaide...




Tweede stop, stempelpost



Als een raket, die twee!


Het WKZ, waar het allemaal om draaide vandaag. Wat een voetstappen hebben we er liggen.

Trots!







30.5.13

De tocht der tochten

Nog maar drie dagen en dan is het zover, de Classico Giro Utrecht.
Zoals ik al schreef fietsen Stefan en Nona op de tandem 35 kilometer mee. Zij lopen dus minstens eenmaal per dag de achtertuin in om de lucht te bestuderen en raadplegen vervolgens fronsend weer-online, terwijl ik bij de supermarkt flink wat krentebollen, pakjes drinken en rare dingen als epo druivesuiker insla. Volgens de laatste berichten blijft het zondag droog, dus we pakken even uit met een picknickje op zeventieneneenhalve kilometer. 
Oja, voor ik het vergeet; Nona is e-nórm te spreken over jullie! 'Over ons'? Ja, jullie, haar sponsors!
Kijk maar:

Met een mengeling van trots en verbazing volgt zij de ontwikkelingen op haar actiepagina. En bij elk nieuw berichtje springt ze een gat in de lucht. (Dat jullie niet denken dat wij het allemaal maar heel gewoon vinden, he.)
Heb je nog niet gedoneerd, maar wil je dat nog wel? Klik dan even door (op het woord actiepagina) en volg de instructies aldaar. 
Alvast onze grote dank aan degenen die al zo gul gestort hebben, en nog een geruststellend woord aan al diegenen die zich zorgen maken of Stefan Nona wel kan bijhouden, dan wel überhaupt de finish zal halen; hij traint zich suf, maar is vrij zeker dat het zondag helemaal goed gaat komen!
Wordt vervolgd!

28.5.13

To bee or not to bee

Een jaar of twee geleden leek het ons heel leuk om een bijenvolk in de tuin te hebben. Ja, je leest het goed; een bijenvolk. Imkerij. Met zo'n rieten korf enzo.
Dus gingen we eens voorzichtig kijken en een beetje praten met imkers enzo, maar we kwamen al gauw tot de conclusie dat wij het fanatisme, dat we bij het menselijke bijenvolk aantroffen, misten. Bovendien, ik hou niet eens heel erg van honing, en ik zag me ook weer niet met een pijp en een hoedje met bungelende kurkjes aan de rand door de tuin scharrelen. 
Goed, geen bijenkorf dus.

Maar nog steeds stonden we er met onze neus bovenop als er bij ons een argeloos bijtje neerstreek op de bloemen. "Kijk es, wat grappig, hij heeft een stuifmeelbroekje', zeiden we dan. Of: 'Deze is heel harig'. En we probeerden ze op de foto te zetten, wat meestal mislukte. We leerden dat de 'losse' bijen die je af en toe in je tuin ziet vliegen, solitaire bijen zijn. Eenlingen, die niet bij een volk horen. We plantten planten waarvan we wisten dat ze bijen aantrekken om de bijen een handje te helpen, net zoals we de vogeltjes voeren als er een dik pak sneeuw ligt. Gewoon omdat het zo gezellig is. En bijen nuttig zijn. En we steeds vaker - ik kom nogal eens bij de menschen thuis - voor- en achtertuinen zien die volledig bestraat, of op een haar na geasfalteerd zijn. En daar kunnen beestjes niet zoveel mee. En mensen volgens mij ook niet, want zeg nou zelf: waar zit je liever als de temperatuur in Nederland boven de 25 graden stijgt; tussen het lommerijk groen, of op een zinderende betontegelwoestijn gelijk een worstje op een steengrill?

Ok. Een groene oase hebben we, en een paradijs voor bijen (en andere beestjes), dat willen we.
Om er nou voor te zorgen dat de bijen die onze tuin bezoeken ook bij ons blijven, hebben we daarom onlangs een bijenhotel gebouwd. We hadden nog hout over van de deksel van Nona's zandbak die tegenwoordig met een groot woord 'moestuin' heet en vol staat met zaailingen van eetbare dingen die ik zo niet weet op te noemen, omdat ik mij niet met de moestuin bemoei.
Ik had een uitermate hands on werkbeschrijving getekend:











Maar eerlijk is eerlijk; meer komt er dus ook gewoon niet bij kijken.
En daar gingen we.
Nona kleedde zich er even speciaal voor aan; aan haar de belangrijke taak van het uithollen van bamboestokjes.











Ik sloeg een pot die de winter toch al niet ongeschonden was doorgekomen aan scherven:











En Stefan schroefde de boel in elkaar:











We hingen het op een rustig plekje op, en begonnen met de inrichting. Kom maar, bijtjes!:











En pfff, echt waar, nou woont er een metselbijtje!
Kijk, een gaatje is al dicht, de andere bijna.
Eigenlijk zijn het kraamkamertjes. De bij legt er haar eitjes in. Achteraan de dochters, vooraan de zoons, zodat de mannen de weg vrij kunnen maken voor de dames. Die er overigens pas volgend jaar uitkomen!
Gauw maakten we meer kamertjes:
Een tip: wil je ook een bijenhotel maken, denk dan aan de afmetingen. Die van ons is ongeveer 60 x 50 cm en dan ben je lang bezig met de inrichting. Als ik t nog een keer moest doen, zou ik 'm minstens de helft kleiner maken.
In de ruimten die nu nog open zijn proberen we straks nestkastjes/overwinterruimte voor vlinders en lieveheersbeestjes te maken.





Oja, het is belangrijk om planten in de buurt van je hotel te zetten waar de bijen op af komen, anders blijven de gasten weg!Ons hotel hangt in de buurt van de mierikswortel (de witte bloemen) en de geranium (de donkerpaarse, het is een geranium 'phaeum') 
Andere goede bijenplanten (die ook in onze tuin voorkomen) zijn: verbena, phacelia, thijm, framboos, stokroos, en nog veel meer! 



22.5.13

Een prima mens, fantastisch kind

Ik kwam zojuist dit stukje tegen in mijn berichtenlijst. Ik had het al in 2011 geschreven, maar nooit gepubliceerd.

'Mama, ik kan je knieen zien', zei Nona tegen mij, toen we ons gezamenlijk stonden op te tutten in de badkamer. 'Kan je mijn knieen zien'? vroeg ik verbaasd, ik stond tenslotte met mijn rug naar haar toe. 'Ja, de achterkant'. 'Ah, mijn knieholtes, bedoel je'. 'Ja, je knieholtes. En er zitten allemaal blauwe adertjes in', merkte ze op. 'Ja', zei ik zuchtend, 'dat krijg je als je een groot gedeelte van je leven staand doorbrengt'. En rokend, dacht ik erbij maar dat zei ik niet hardop want ik wil daar liefst niet meer aan herinnerd worden. 'Dan heeft je lijf er soms wat moeite mee om al dat bloed almaar omhoog te pompen en dat blijft dan zo'n soort van hangen in die aderen beneden. En die trekken dat niet zo goed, zoals je ziet'.
In de spiegel zag ik haar achter me nog eens een blik werpen op mijn geteisterde benen. Ik besloot het voorzetje zelf maar te geven; 'Lelijk he'?  Náh, dat geeft toch helemaal niets! riep ze. Je bent toch een prima mens hoor, mama!

Mijn kind vond mij, ondanks mijn vele tekortkomingen, een prima mens. Wat wil ik nog meer? Ik vind haar ook een prima mens, trouwens. Wat zeg ik, ik ben een regelrechte fan! En tegenwoordig ben ik ook nog zowel haar supporter als haar manager. Want onze dochter heeft een plan met een goed doel. Ik ga nu in geuren en kleuren toelichten wat zij van plan is, anders ben ik als manager natuurlijk geen knip voor de neus waard. En vervolgens hoop ik dat ik u  zo enthousiast heb gemaakt dat u allen ruimhartig de portemonnee trekt voor een donatie. Dit is het idee:
Binnenkort, op 2 juni van dit jaar, wordt weer het wielerevenement 'Classico Giro Utrecht' georganiseerd. Nona en Stefan, beiden fietsliefhebbers, doen hieraan mee. Op de tandem. Voor een kind met een beperking als Nona vind ik het heel stoer dat zij uitdrukkelijk niet voor de familietocht van 15 km koos (wat kent ze me toch goed, ik ben niet zo'n fietsfanaat), maar met papa de toertocht van 35 km aandurft. Met mij ergens langs de lijn met een grote picknickmand en een kleedje. Maargoed, deze tocht is ook nog eens extra leuk, omdat Nona het goede doel dat eraan hangt zo mooi vond. De opbrengst van haar sponsoractie gaat dus ook geheel naar de knuffels voor kinderen die onder narcose zijn geweest van vrienden van het WKZ. Nona, zelf al meerdere malen de liefdevolle ontvanger van een lieve troostbeer na een operatie, gunt dit andere kinderen ook heel erg. De knuffels zijn bijna op en dus komen we in actie.
Wil je Nona, en daarmee dus vrienden van het WKZ sponsoren?  Klik dan hieronder voor Nona's persoonlijke actiepagina.
Nona fietst voor knuffels

29.3.13

"Vrolijk" paasfeest!

Plotseling bevond ik mij in een hachelijke situatie; ingesloten tussen twee karren met aanhangige medewinkelaars voor, en de koeling achter mij. Ik wapperde met een pak gegrilde achterham. 'Help mij!' riep ik naar Stefan, die schielijk voorbij schoot met een courgette en twee flessen wijn onder zijn arm geklemd. Hij keek nauwelijks opzij, maar ik kon hem wel horen: 'nee hoor, het is nu ieder voor zich. Red jezelf maar!'
Zucht.
Alles is geoorloofd in oorlog en Lidl.

10.3.13

tandem


Ons klusje, het schilderen van de hal en het toilet, liep op zijn eind en we hadden daardoor (maar sowieso eigenlijk) een enorme stapel zooi voor de stort -waar komt al die rommel toch altijd weer vandaan?- dus onze bestemming was zaterdagochtend de gemeentewerf met een heule auto vol. 
Nona hadden we thuis gelaten, want we zouden toch alleen maar even heen en weer rijden en zij, in een vlaag van pre-pubertesse, had "heu-le-maal echt to-taal geen zin" om mee te gaan. Ze paste er trouwens helemaal niet meer bij in de auto, dus dat kwam dan mooi uit. Dachten we. 
Na gedane zaken liepen we nog heel even de aanpalende krinloopwinkel in. "Ik kan dat best snel", zei ik nog tegen Stefan. We scanden in sneltreinvaart de serviesafdeling, de meubels, de tafels met verkleurde paastroep en de witgoedsectie. Toen kwamen we bij gereedschap en fietsen. En daar stond ze. Onze droom. 
De Nijland Sunny Sightseeing Nindo!
Jawel. Het is een tandem.
Foto verwijderd 

Dit moet ik u misschien even eerst vertellen:
Aangezien we nu niet meer op de school in de buurt zitten, komt Nona voor de rit van en naar haar nieuwe school in aanmerking voor speciaal vervoer. In zo'n busje, je weet wel. Nou is Nona mijn enige kind en ben ik mijn eigen baas, dus ik had al snel de beslissing genomen haar zelf te rijden. Ik had vervelende verhalen gehoord over het vervoer met zo'n busje (ook heus wel goeie, trouwens) en het leek mij heel vermoeiend om na een lange dag, die extra vroeg begint omdat je nog een heel setje klasgenoten moet ophalen, de lange rit langs diverse adressen te moeten maken voor je eindelijk zelf thuis bent. Ik hoor van Nona wel eens verhalen van kinderen die lang in de file staan en dan eindelijk tegen zessen een keer thuis zijn. Nou zullen dit de uitzonderingen zijn, maar toch, u begrijpt waarom ik, als ik toch vrij ben om de keus te maken, kies voor het zelf chauffeuren.
Maargoed, er kleven ook nadelen aan. Een ervan is, dat je dus altijd maar in de auto zit en nooit meer fietst. Het ritje is namelijk te ver voor mij om haar achterop te nemen en lange afstanden fietsen lukt Nona niet met haar driewieler. 
Of, nouja, het lukt misschien wel, maar vaart maken zit er niet in, dus het schiet niet op. Letterlijk en figuurlijk.
Nou was dit al langer een dingetje bij ons. Stefan houdt erg van fietsen en vond het jammer dat hij óf alleen moest fietsen, óf met mij sjaggerijnig en amechtig -want op zo'n veels te zware omafiets met zo'n kek en handig  maar loodzwaar bagagerek voorop en dertig kilo kind achterop- naast zich. 
Beide niet echt dat je zegt: keigezellig. 
En hij had dus al vaker gezocht naar oplossingen. Dat 'ie dan weer een avond achter de laptop zat en dan na uren ineens hoopvol riep: "En zoiets dan"? En dat ie dan zo'n Hase Trets had gevonden die bijna drieduuzend euro moet kosten.
Een 'ouder-kind tandem', dat leek ons uiteindelijk het leukst en handigst. Maar die waren ook niet bepaald te geef. Een vergoeding vanuit de gemeente zouden we eventueel  kunnen proberen, maar die hele moedeloosmakende papierwinkel die daarvoor moet worden ingevuld, daar had ik vooralsnog niet al te veel zin in.
Lang verhaal kort: het bleef er bij.
En toen stonden we dus ineens, op een druilerige zaterdagochtend, oog in oog met dé fiets. Met alles derop en deraan. En voor een gezellige kringloopprijs. 
Ongelovig liepen we eromheen. Wat onhandig dat we Nona thuis hadden gelaten! Laten we het er even op houden dat ik toen tegen Stefan zei: 'Ga jij haar gauw halen, dan regel ik intussen de sleutel en de proefrit'.
In werkelijkheid zei ik: 'Ga jij haar gauw halen, dan bewaak ik intussen die fiets'. Echt waar. 'Bewaak ik', zei ik. Genant gewoon. Maarja, de kringloop he? Daar heb ik mezelf nou eenmaal niet zo goed in de hand.
Hoe dan ook, Nona werd gehaald, ze maakte, stralend in de regen, een proefritje met Stefan, ik lulde nog wat euroos van de prijs af, en de deal was beklonken. Ze reden er meteen saampjes op naar huis. 
Eind goed, al goed, die reis naar school kan voortaan, maar wat mij betreft alleen met mooi weer, op ons nieuwe stalen ros.



4.3.13

schuurt

Opvallend, zodra het buiten een paar tinten lichter wordt, krijg ik de kriebels. De hele winter zeuren de plannen dan al in mijn achterhoofd, en op de eerste de beste lenteachtige dag ga ik loos. Oh, dat klinkt nou allemaal heel daadkrachtig en stoer en alles, maar niets is minder waar. Je kunt het al een beetje afleiden uit het feit dat je deze woorden nu zit te lezen. Het is de eerste de beste lenteachtige dag, en ik had het geluk/de pech dat ik vandaag geen andere afspraken had. Maar toch zit ik nu te schrijven, in plaats van te werken.
Het probleem is dat er teveel verschillende dingen op me liggen te wachten. Er moeten nog wat lampen worden gemaakt, een aantal zakelijke telefoontjes gepleegd, de bedden verschoond, de was gedaan, er moet worden gezogen, en nog duizend en een dingen meer. En dat verlamt me toch een beetje. Gaak ineens heel andere dingen doen. Sinds onze verbouwing, en dat is in mei toch echt alweer drie jaar geleden, ligt onze hal er bij als een -broedt op toepasselijke metafoor- als een, een vreselijke hal. Destijds is er een nieuw toilet in gebouwd en is er een deur verplaatst. Alle nieuwe houten kozijnen zien er nog net zo uit als op de dag dat ze erin zijn gezet, overal zitten schroefgaten, we misten een drempel en de oude deuren zien er na de verbouwing uit alsof ze zelf hadden meegeklust, vol butsen en krassen. Vorige week legde buurman J. de drempel, (die dus al die tijd geduldig in de hal had staan wachten) en toen begon het natuurlijk te jeuken. Vanochtend deed ik nog een poging om mezelf wijs te maken dat ik heus wel kan multitasken en propte ik gauw wat was in de machine, zette de ramen open, stuurde een offerteaanvraag voor een nieuw raam naar een kozijnenfabriek en zette mij vervolgens aan het schuren. Ik heb al anderhalve deur en twee kozijnen geschuurd. Maarja, om toch ook nog wat andere dingen gedaan te krijgen, moet ik nu stoppen. Jammer. Want je weet nooit wannneer de volgende kluskriebel voorbij komt.


Uiteindelijk moet dit dus ein traumhalletje worden. Met een beetje kleur, het liefst. De deuren blijven wit. Maar de muren, die mogen een kleurtje krijgen. Ik struin dus de boekjes van alle bekende verfmerken af voor inspiratie. Tegenwoordig doen al die merken aan hysterische namen zoals 'grotchampignon' en 'zintuigelijk' in plaats van het aloude nummer. Daarom, en ik had niet gedacht dat ik deze woorden ooit nog eens achter elkaar zou zetten en bedoelen als een serieuze zin: we denken nu aan Conglomeraat voor de muren. Of misschien Leguaan. (klik er maar even op hoor, doe maar!) Als u ondertussen nog goede ideeen hebt voor een mooie kleur in onze hal, dan houd ik mij aanbevolen!
Nou voor nu dag maar weer, gotta run!

3.3.13

De kat en het meisje

Elke avond na het tandenpoetsen, gaat Mikkie met Nona mee naar boven. Hij wacht geduldig aan het voeteneind van haar bed tot zij haar pyama aanheeft en onder de dekens ligt. Dan klimt hij omhoog en nestelt zich op een lekker plekje, dicht tegen haar aan. Hij mag daar liggen voor de duur van een verhaaltje. Dan is het tijd om te gaan slapen en moet Mikkie weer mee naar beneden. Aangezien ze beiden al helemaal aan dit ritueel gewend zijn, levert dit nooit gemor op, bij geen van twee. Nee, ze genieten enorm van hun knusse moment samen.

27.2.13

Chill

Het was weer leuk in de kringloopwinkel vandaag. Ik vond er een leuk fifties vaasje en een hele mand vol versierde rietjes voor maar 0,10 cent per pakje.
Nona had vanochtend 'ijspretdag' en ik verwachtte dat ze daarna gesloopt zou zijn. Dubbel leuk was het dat ik dus ook nog een van haar favoriete films vond; Assepoester, de Disney versie. En daarnaast ook nog Toystory 3. En de Griezelbus. Wauw! En zo zitten we nu dus lekker te chillen, glaasje limo met versierd rietje in de hand en Assepoester in de dvdspeler. Hmmmm. Genieten kan soms heel simpel zijn.